Ambtsbericht Syrie

Economie Syrie, 

De Syrische economie liet de afgelopen jaren een neergaande trend zien. In 2022 daalde het Bruto Nationaal Product (BNP) met 3,5%. Wat van de economie over was gebleven, was met name verdeeld onder de Syrische elite en het veiligheidsapparaat. Zakenmensen zouden volgens bronnen lid zijn geworden van de 4de Divisie van het Syrische leger, die onder leiding van de broer van president Assad Maher al-Assad staat, om zodoende hun handel veilig te stellen. Een bron noemde de Syrische economie een roofeconomie waar niemand het grotere goed voor ogen had, maar alleen zijn of haar eigen belang nastreefde. De drugshandel, afpers- en losgeld, en geld uit het buitenland waren belangrijke pijlers van de Syrische economie geworden. De regering zou geen geld hebben om aan de wederopbouw van het land te beginnen. De Wereldbank schreef dat de economische instabiliteit in buurlanden Libanon en Turkije, en nieuwe Amerikaanse sancties de economische crisis verder verergerden.

Verslechterde basisvoorzieningen

Het conflict dat in maart 2011 startte, had zware gevolgen voor zowel de veiligheidssituatie als de humanitaire situatie voor de burgerbevolking. De toegang tot basisdiensten zoals water, elektriciteit en gezondheidszorg was beperkter ten opzichte van de vorige verslagperiode. De gemiddelde Syrische familie had tijdens deze verslagperiode maar drie a vier uur elektriciteit per dag en het kwam voor dat er soms 48 uur geen elektriciteit was. In het hele land was in 2022 slechts 65% van de ziekenhuizen en 56% van de openbare gezondheidscentra volledig functioneel. Tevens was er een tekort aan artsen en verplegend personeel. Door het conflict en klimaatverandering was de toegang tot veilig drinkwater een uitdaging. In 2022 was er veertig procent minder drinkwater beschikbaar dan voor het conflict. Eind augustus 2022 brak er voor het eerst in jaren weer een cholera-epidemie in Syrië uit. Begin januari 2023 werden er bijna 80.000 gevallen van cholera in het hele land geregistreerd. Ook het onderwijs leed onder het conflict: een derde van alle scholen was beschadigd of compleet vernield. Bijna twee miljoen kinderen in geheel Syrië gingen niet naar school. Leraren zouden soms afwezig zijn, omdat ze het openbaar vervoer naar school niet konden betalen. Veel overheidspersoneel zou sowieso regelmatig thuisblijven, omdat dat goedkoper was dan naar hun werk te gaan.

Verschil tussen gebieden

De verslechterde humanitaire situatie gold voor nagenoeg geheel Syrië. Door de aardbevingen van februari 2023 was de situatie in met name het noordwesten van Syrië – waar de meeste binnenlandse ontheemden wonen (zie paragraaf 9.1.1) – nog slechter geworden. Personen raakten (wederom) het dak boven hun hoofd kwijt. Een vertrouwelijke bron vertelde het verhaal van een ouder echtpaar dat na jaren in een tent gewoond te hebben eindelijk een huis had kunnen betrekken. Door de aardbeving was hun woonsituatie weer terug bij af. Daarentegen was de situatie in sommige gebieden beter dan in de rest van Syrië. In het centrum van Damascus waren restaurants en supermarkten open en was het straatbeeld bijna weer zoals voor het conflict – helemaal nadat alle controleposten waren weggehaald in het centrum van de stad (zie ook paragraaf 3.5.1). In de provincies Latakia en Tartous zou het gemiddelde inkomen ook hoger liggen dan in de rest van Syrië. Deze gebieden waren volgens bronnen gebieden waar met name regeringsgetrouwe personen en Syrische hoogwaardigheidsbekleders woonden. In AANES-gebied zou vooral het gebied dat grensde met Irak op regelmatige basis (humanitaire) toevoer

vanuit Irak krijgen, waardoor hier de situatie ook iets beter was dan in de rest van Syrië. In dit gebied – waar olie gewonnen werd en veel voedselproductie plaatsvond – lagen de prijzen ook lager dan in overheidsgebied. De mensenrechtenorganisatieSyrian Network for Human Rights (SNHR) meldde in mei 2023 echter dat de situatie in het noordoosten van Syrië ook zorgwekkend bleef. De prijzen van voedsel en brandstof zouden blijven stijgen door het falend beleid van de plaatselijke autoriteiten en de onveiligheid in het gebied.

Belemmeren van toegang tot basisvoorzieningen en doelbewuste aanvallen op infrastructuur

De Syrische autoriteiten en veiligheidstroepen blokkeerden in bepaalde gevallen de toevoer van brandstof en voedsel naar andere controlegebieden en naar voormalige oppositiegebieden in overheidsgebied. De Syrische veiligheidstroepen zetten bijvoorbeeld tijdens de verslagperiode hun blokkade van de Syrisch-Koerdische enclaves in de provincie en de stad Aleppo voort (zie paragraaf 1.2.4). In de gebieden die eerder tot de oppositie hadden behoord en waarvan de infrastructuur voor een groot gedeelte was verwoest, werd de elektriciteit of watervoorziening niet hersteld. Hieraan voegden bronnen toe dat de Syrische autoriteiten geen geld hadden voor de wederopbouw, maar dat met name voormalige oppositiegebieden achtergesteld werden bij het herstellen van infrastructuur. Naast bovengenoemde voorbeelden is het niet bekend in welke mate de Syrische autoriteiten anderszins de toegang tot basisvoorzieningen belemmeren.

Na de aardbevingen in februari 2023 werden de verschillende betrokken autoriteiten, zoals de Syrische autoriteiten en de door Turkije gesteunde gewapende groeperingen, ervan beschuldigd humanitaire hulp achtergehouden te hebben en gebieden naar eigen keuze geprioriteerd te hebben. De hulp ging bijvoorbeeld naar regeringsgezinde gebieden of families van SNA-strijders en niet naar de gebieden die door de humanitaire organisaties als prioriteit waren aangewezen.

Gerelateerde artikelen

https://www.nrc.nl/nieuws/2023/08/28/protestgolf-richt-zich-tegen-assad-a4172976

https://www.kn.nl/verdieping/achtergrond/afgesloten-van-internationale-hulp-zorgelijke-en-hartverscheurende-situatie-in-syrie/